- hortus festival 2015 - 1 nocturnes - maarten van veen - erard en pleyel piano
De twaalfde editie van het leukste en verrassendste kamermuziekfestival van Nederland, het Hortusfestival, ging meteen sterk van start met een aantal nocturnes die door de artistiek leider van het festival, pianist en dirigent Maarten van Veen, afwisselend op een Erard en een Pleyel piano werden gespeeld.
Het verschil tussen beide piano’s was onmiskenbaar groot – de Erard heeft een mooi, warm, rond geluid, terwijl de Pleyel bijna fel en scherp klinkt en daardoor beter geschikt lijkt voor het pittiger werk. Chopin zei: “Als ik niet in de stemming ben speel ik op een Erard, waarop ik de goede toon eenvoudig vind, maar als ik vol energie zit en me sterk genoeg voel om mijn eigen toon te maken, dan heb ik een Pleyel nodig”.
Van Veen begon met vier nocturnes van de voor mij onbekende Ierse componist John Field, die beschouwd kan worden als de “uitvinder” van de nocturne. Een nocturne (oftewel “nachtstuk”) is, zoals de titel al enigszins aangeeft, een licht melancholiek stuk, en is vrijer van vorm dan de sonate of het rondo. Field wist met zijn nocturnes ook de mogelijkheden van de snel ontwikkelende piano uit te buiten.
De vier nocturnes van Chopin die volgden lieten horen dat Chopin de melancholie vasthoudt en zelfs uitbouwt tot vrij dramatische hoogten, maar ook dat hij nog wat gestructureerder te werk gaat dan Field.
In de pauze moest de zeer oude Pleyel, die in bruikleen was, worden bijgestemd, waarna we hoorden dat Gabriel Fauré prachtige lyrische nocturnes heeft geschreven. Met Poulenc zijn we dan in de jaren dertig beland, en dan lijken Chopin en jazz ineens niet zo ver van elkaar af te liggen. Mooi.
Als toegift kregen we nog een bloedmooie kleine nocturne van Valentin Silvestrov, waardoor we ruim anderhalve eeuw aan nocturnes in een vloeiende lijn voorbij hoorden komen. Een prachtig concert en een perfect begin van deze twaalfde jaargang van het Hortus Festival.